Juni 2004, relaas Danny Ellinger:
De Grutto gemolken en de verdwenen miljoenen
Relaas van een gruttofotograaf
Ik zie mijzelf slechts als een toevallige voorbijganger met een camera. Sinds jaar en dag heb ik een onbedwingbare nieuwsgierigheid voor (weide)vogels en hun gedrag.
Het is feitelijk niet van belang wat ik doe of wie ik ben maar ik zal mijzelf toch even kort voorstellen.
In het dagelijkse leven ben ik directeur/eigenaar van het natuurfoto-agentschap Foto Natura en als zodanig verantwoordelijk voor veel publicaties in magazines, overheidsrapporten en dergelijke, maar ook voor commerciële uitingen zoals KLM zwanen of voor de Nationale Postcodeloterij. Hoewel het natuurlijk onderdeel van mijn werk is, beschouw ik mijzelf in mijn vrije tijd als een vogelfotograaf in hart en nieren. Verder ben ik mede-auteur van de Atlas van de Nederlandse Weidevogels.
Al enige jaren ben ik bezig om het leven van de grutto vast te leggen. Met vastleggen bedoel ik minutieus elke gedraging die ik ooit gezien heb te fotograferen en tevens alle aspecten in relatie tot zijn leefomgeving.
Mijn motto daarbij is om vooral goed te kijken en veel voorbereidingen te treffen voor ik ga fotograferen. De meeste tijd gaat dan ook ‘verloren’ in het bestuderen en observeren van weidevogels en hun omgeving. Als vogelfotograaf heb je nu eenmaal een handicap en dat is dat alles wat verder dan 15 meter van je camera gebeurt al gauw te ver is en dat er veel energie zit in het benaderen van vogels zonder hun natuurlijke gedragingen te verstoren.
Doordat ik er zo dicht op zit en het feit dat ik hier nu meer dan twintig jaar mee bezig ben, heeft dit een schat aan kennis opgeleverd.
In de afgelopen jaren heb ik - min of meer bewust - afstand gehouden van de hele discussie over weidevogelbeheer en alle problematiek. De fotografie was dusdanig intensief en lastig dat er geen tijd voor andere gruttozaken was.
Na dit voorjaar kan ik mijn kop niet langer in het zand stoppen. Mijn pogingen om door middel van mooie fotografie aandacht voor de grutto te krijgen, blijkt niet genoeg te zijn. Ik zie het fout gaan en goed ook. Mijn motief is dat wij een verantwoording hebben naar onze kinderen en dat ik hoop dat zij ook zo kunnen genieten van onze weidevogels zoals ik dat ook kan (kon).
KERN VAN DE ZAAK
Kern van mijn verhaal is dat wij op dit moment tussen de 150 miljoen en 200 miljoen euro (p.j.) uitgeven voor Agrarisch Natuurbeheer en dat we nu na 10 jaar onze populatie weidevogels wederom hebben zien halveren.
Bijkomend verhaal is dat deze enorme pot subsidie uitgegeven wordt zonder dat er afdoende controle is op de deelnemers en op de resultaten ervan.
Vooraf:
Uitdrukkelijk wil ik aangeven dat het mij hier niet gaat om een individueel geval maar om het grote geheel. Het is geenszins mijn intentie om iemand of een bepaalde groep te stigmatiseren of te veroordelen. Ik tracht zoveel mogelijk als objectief waarnemer iets aan de kaak te stellen dat naar mijn mening niet deugt,
en hiermee wellicht een bijdrage te leveren aan de oplossing voor een complex probleem.
DE AANLEIDING
Aanleiding voor het hele verhaal is dat ik dit jaar gefotografeerd heb op een stuk land waarbij de dichtheid zo groot was dat je bijna je nek brak over de nesten. Ik heb zelden een dergelijke dichtheid gezien. Het was een gebied beheerd door een agrariër wiens bedrijf alleen door SAN (Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer) subsidie overeind kan blijven en dat tegen (in) een reservaat van Staatsbosbeheer ligt.
Een gebied als bovengenoemd is bij uitstek geschikt om groepsgedrag en broedbiologie te fotograferen.
Van begin april tot 7 mei heb ik het gebied zeer frequent bezocht en had daardoor een gedetailleerde kennis van nesten en patronen van gedrag.
Op 7 mei was mijn missie min of meer geslaagd; het uitkomen van de grutto stond op de plaat.
De meeste nesten waren gemarkeerd met stokken. Dit is nodig omdat de Agrarische Natuurvereniging per nest uitkeert en elk nest dus euro’s betekent. Na controle (begin – midden mei) krijgt de agrariër een vergoeding.
Op 18 mei werd tot mijn verbazing, het land gemaaid. De stokken waren inmiddels allemaal verwijderd (ook de latere legsels waar ik zelf nog een stok bij had gezet). Van sloot tot sloot, van buiten naar binnen, is het veld als een golfbaan gemaaid.
Gezien de dichtheid aan vogels moeten daar op dat moment zeker een 600 (maar wellicht veel meer) pullen gelopen hebben. Door de werkwijze is ontsnappen nagenoeg onmogelijk geweest en is het een bloedbad geworden, dat vakkundig binnen een uur wordt opgeruimd door predatoren zoals hermelijn, kraai, reiger en meeuw.
Na het maaien wordt het gras geschud om te kunnen drogen en blijft enkele dagen liggen. De paradox is dat dit weer een aantal soorten weidevogels aantrekt. Immers het voedsel ligt voor het grijpen. Vervolgens wordt de hele handel in een plastic pakket gerold.
Dit is de wereld op zijn kop. Je vangt een bak subsidie voor behoud van weidevogels. De regels gaan echter niet verder dan het moment van eieren tellen dus na het tellen zijn de uitgekomen legsels vogelvrij. De subsidie is binnen, dus maaien die handel!
Wel de compensatie vangen maar niet bereid zijn de consequenties te dragen!
Ik had gedacht nog het opgroeien van een grutto in een mooi hooiland te kunnen fotograferen, maar kwam bedrogen uit. Dat was nog het minst erg. Een bak subsidie door de gootsteen. Ook dat overleven we wel, maar erger: weer geen weidevogelreproductie.
Mijn verdere tochten door de weilanden leerde mij dat dit niet meer op zich stond; eind mei waren de meeste velden welke niet in een natuurreservaat liggen al een keer gemaaid. Het voorgaande geval dient dan ook als illustratie. Ook in andere terreinen waar ik frequent kom (van Texel tot Zuid-Holland) was hetzelfde aan de hand.
Duizenden grutto’s stonden in mei al wezenloos in de gemaaide velden. Het teken dat het broedseizoen is afgelopen. Een grutto die zijn jongen verliest begint nimmer een tweede legsel, simpelweg omdat hij dan te laat is om voldoende sterk de trektocht naar Afrika te kunnen maken.
Zo vroeg had ik het nog niet meegemaakt. Weer een verloren jaar, en weer achteruitgang, en weer miljoenen euro’s verdwenen.
Voor mij reden om dit eens uit te zoeken.
De beerput is groter dan ik ooit had kunnen vermoeden.
De SAN (subsidieregeling agrarisch natuurbeheer)
Eind tachtiger, begin negentiger jaren is het idee opgevat om agrariërs te betrekken in natuurbeheer. Zij bezitten en pachten immers de meeste grond. Een nobel en logisch streven.
O.a. hiervoor is de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer in het leven geroepen.
Dit besluit regelt de subsidiehoogtes voor bepaalde vormen van natuurbeheer op agrarisch land. De regeling dient twee doelen: landschapsverbetering (of instandhouding) en het creëren van betere voorwaarden voor het scheppen van natuur en diversiteit.
De subsidie wordt uitgekeerd op basis van het aantal hectares dat iemand beheert.
In de regeling is een groot scala aan beheerspakketten opgenomen. Een agrariër kan door een beheerscontract met DLG (Dienst Landelijk Gebied) af te sluiten subsidie krijgen indien hij het beheer van zijn land aanpast zodat de natuur meer kans krijgt. Hiervoor bestaan weer twee werkwijzen: individueel of collectief.
Voor 2004 is een bedrag van ca. 110 miljoen vrijgemaakt. Het aantal aanvragen (4538 individueel en 7500 via 70 Agrarische Natuurverenigingen) en het daarmee gemoeide bedrag overschrijd het budget ruimschoots (bron: LNV). Het zou gaan om een bedrag van circa 40-60 miljoen meer. Dus een totaal van ongeveer 160 miljoen voor de SAN. Definitieve cijfers volgen in juli.
Het tekort wordt ontrokken uit het budget voor grondverwerving (dus natuuraankoop!). Hierover zijn in april Kamervragen gesteld. De regeringspartijen hebben echter het voorstel van Minister Veerman, om te schuiven met het budget, gesteund.
Dit jaar is voor 10.000 hectare meer weidevogelsubsidie gevraagd dan in 2003 en zijn er voor 6000 hectare meer aanvragen ingediend voor botanisch beheer.
Een agrariër kan alleen in aanmerking komen indien zijn land is opgenomen in een gebiedsplan van de provincie. Contracten worden voor zes jaar aangegaan en er wordt betaald op voorschotbasis. Betalingen geschieden door LASER; een administratief orgaan van LNV.
De regeling bestaat nu een kleine 10 jaar en is, hoewel er een breed scala (60) aan beheerspakketten bestaat, vooral gericht op behoud van Grutto en soortverwanten.
Door het aangaan van een beheersovereenkomst beperkt een agrariër het gebruik van zijn eigen grond en verplicht hij zichzelf tot actief beleid bijv. door weidevogels actief te beschermen en maatregelen te nemen. In 10 jaar is de gruttopopulatie echter drastisch afgenomen. (100.000 in 1990, 45.000 in 2000 en dit jaar wellicht niet meer dan 25.000)
Hoewel een snelle conclusie tot falend beleid en weggegooid subsidiegeld leidt, heb ik deze conclusie niet willen trekken en heb ik getracht e.e.a. helder in beeld te krijgen. Grootste probleem hierbij is dat, hoewel er sprake is van subsidie, het zeer ondoorgrondelijk is waar het geld blijft en hoe het verdeeld wordt.
Verreweg het grootste deel van de subsidie wordt middels de collectieve regeling via de agrarische natuurverenigingen betaald. Dit zijn lokale verenigingen waarbij agrariërs collectief een subsidie aanvragen en dit vervolgens, min of meer, naar eigen inzicht onder elkaar herverdelen.
Dit jaar is de regeling aangepast en worden agrariërs rechtstreeks betaald (voorheen werd de subsidie aan de vereniging overgemaakt). De meeste verenigingen sluiten nu een overeenkomst met hun leden om de subsidie terug te storten waarna een herverdeling plaats vindt (op het aantal gevonden legsels).
Het zoeken van de legsels vindt plaats door vrijwilligers van de Agrarische Natuur Vereniging, stichting landschapsbeheer of de agrariër zelf. In het vroege voorjaar zoeken zij nesten en markeren zij deze met een stok. Vervolgens vindt een controle door een medewerker van de agrarische vereniging plaats waarna op basis van legsels wordt uitgekeerd.
En hier komen we op de essentie van het verhaal. Zoals gezegd zijn er vele beheerspakketten maar het meest populair is het zogenaamde pakket nestbescherming. Dit pakket houdt niet meer in dan dat je nesten met rust laat maar zegt niets over nazorg of data van maaien nadat de nesten zijn uitgekomen. Het is alleen gericht op nestbescherming maar niet op het resultaat.
Dit is eigenlijk niet anders dan zonder subsidie. De meeste agrariërs maaiden in het verleden toch al na het uitkomen van de legsels. Bovendien is het zo dat na een verstoord legsel er in de regel weer een tweede poging volgt. Bij het verlies van de jongen volgt in de regel geen tweede poging (een grutto überhaupt niet)
Dan kun je jezelf cynisch afvragen wat beter is een uitgemaaid legsel in de hoop dat de vogel in een reservaat opnieuw een poging waagt of de huidige situatie.
De legsels, zolang er nog weidevogels zijn, komen er wel. Kortom naar mijn mening is subsidie voor dit beheer een farce. Immers het garandeert niet dat de er jongen groot komen en er uiteindelijk de populatie weidevogels in stand gehouden, om van uitbreiding niet te spreken.
Een pakket zonder dat je daar het beoogde resultaat (het groot komen van jongen) in opneemt of beschermd, zal nooit werken.
Verder zijn er wel pakketten met daarin opgenomen een uitgestelde maaidatum (de zogenaamde zwaardere beheerspakketten) maar naar mijn idee is 15 juni de vroegste datum die je zou mogen hanteren. 1 juli en nog later is beter.
Bovendien moet je ernstige twijfel hebben bij vaste data en zeker de vroege data. Ieder voorjaar en seizoen is anders. Droog, nat, koud, warm hebben veel invloed. Een paar weken verschil is van grote invloed Overigens vraag ik me af of de datum ter zake doet. Als men zich houdt aan de strekking van de regels en zich daar aan houdt dan zou het eigenlijk niet van belang moeten zijn.
Het vroege maaien is m.i. het grote probleem. Natuurlijk zijn er ook andere gevaren maar vanaf het moment dat een weidevogel begint met broeden is maaien het directe of indirecte gevaar (kom ik op terug).
Vraag rest dan of laat maaien haalbaar is als je veehouder bent. Ik weet het niet. Hoe vroeger gemaaid, hoe voedselrijker het gras en dus melk met een hoger vetgehalte en dus meer waard. Dan rest alleen de vraag welk prijskaartje hangt aan later maaien en is dat betaalbaar? (Geeft de SAN voldoende compensatie?)
Zo niet, dan moet agrarisch natuurbeheer in deze vorm afgeschaft worden en moet je tot de conclusie komen dat melkveehouderij en weidevogels niet meer samen gaan.
Zo ja, dan moet er aan het nestbeschermingspakket een nazorgverplichting en per definitie een maaidatum gehangen worden. Ook de controle moet beter en professioneler.
Op dit moment hebben de agrarische natuurverenigingen - overdreven gesteld - de wetgevende, controlerende en uitvoerende macht.
De SAN regeling is duidelijk. Ook de geest van deze regeling. De AGN’s hebben echter de vrijheid gekregen om eigen afspraken met de individueel aangesloten leden te maken. Opvallend is dat daarbij nauwelijks afspraken met rustperiodes zitten. Kortom alleen de legsels tellen, daarna is het over. Er is nauwelijks controle en aangezien de AGN zijn eigen leden controleert (af en toe een steekproef DLG), en geen verplichting heeft tot het publiceren van gegevens en jaarrekeningen, is controle onmogelijk. Agrariërs vangen gemiddeld 75 euro per grutto- of tureluurlegsel. Als ik de totale subsidiestroom zie en de populatie weidevogels op agrarische grond neem, dan begrijp ik er weinig van.
In ieder geval kan niemand antwoord geven op de vraag voor hoeveel legsels totaal betaald is. Men schermt dan met het privaatrechtelijke karakter van de AGN’s.
Ik wil niet oordelen maar als je een groep ondernemers zichzelf laat controleren bind je de kat op het spek….
DE VELE ARGUMENTEN
Er worden vele argumenten aangedragen, ik benoem er een paar:
Predatoren
Is het alleen het maaien? Nee, natuurlijk niet. Grondwaterstand, mest, ruilverkaveling, bomen, predatie, het weer en noem maar op hebben hun invloed.
Maar de grootste predator van weidevogels op dit moment is de maaimachine. Zowel direct als indirect.
Direct worden vele pullen plat gemaaid. Veel agrariërs komen met verhalen van blauwe reigers, kraai en vos. Dit ontken ik niet en dit zie ik zelf ook. Maar veel van deze predatie is weer direct gevolg van maaien. Zelfs indien je laat maait. De natuur is effectief en meedogenloos en in staat om te leren. Reigers, kraaien, buizerds en meeuwen zijn (individueel de een beter dan de ander) zeer goed in staat om onrust te meten. Je hoeft geen geleerde te zijn om dit te zien. Ga maar eens kijken wanneer er gemaaid wordt. Kraaien, buizerds en meeuwen ruimen direct achter de maaimachine. Blauwe reigers weten als geen ander te profiteren van chaos en paniek die volgt.
Kortom, het predatorargument klopt als een bus, en inderdaad zij ruimen de laatste vogels op, maar een gezond gebied met voldoende kritieke massa aan weidevogels, een voldoende dichte dekking en goed voedselaanbod kan deze predatoren aan. Wellicht dat je op lokaal niveau eens zal moeten ingrijpen omdat er soms gespecialiseerde individuele predatoren zijn die erg hard hakken in een populatie. Een vos is in sommige opzichten een probleem maar een goed gesloten terrein (ik bedoel een groot aantal hectares land met hoog gras) maakt het voor een vos lastig en hij zal nooit in staat zijn om alles (weg) te vangen. In dit op zicht geld ook weer dat voldoende rust belangrijk is. Een vos die in staat is om het geurspoor van een vrijwilliger, die stokken voor boeren zet, te volgen wordt het wel erg makkelijk gemaakt.
Maar ook de paniek veroorzaakt door te lang en te veel menselijke aanwezigheid is voor veel predatoren een prachtkans. Immers een te lang en aanhoudende paniek van weidevogels is voor veel predatoren het signaal dat iets te halen valt.
Na het maaien wordt het voor de overgebleven vogels lastig om zich te verdedigen. De kritieke massa is verdwenen en de groep is te klein om nog een goed schild tegen predatoren te vormen.
Het predatorargument is legitiem alleen wat men vaak vergeet is de vraag op welke wijze een predator de kans wordt geboden. Ik wil opmerken dat ik geen groot voorstander ben van jacht op vos maar geen principieel tegenstander. Gebieden in Nederland zijn vaak te klein en dat maakt een evenwicht moeilijk dat je dan soms ingrijpt is legitiem. Dit moet lokaal beoordeeld worden.
Ander niet te verwaarlozen aspect is dat het soms, en zeker in goede gebieden, het moeilijk uitwijken is. Zeker direct na het uitkomen verdedigen grutto’s in de naastliggende percelen hun territorium. Dit maakt het voor ‘vluchtende grutto’s uit percelen die gemaaid worden vaak lastig om doorgang te krijgen en ook hierdoor krijgen predatoren weer meer kans.
‘Er zijn voldoende legsels op mijn grond, dus doe ik het goed’
Weidevogels (grutto’s) zijn zeer plaatstrouw. Uit onderzoek is gebleken dat zij terugkeren naar de plek waar zij de laatste keer een legsel hebben gehad dat uitkomt. Daarnaast hebben zij de neiging om bij elkaar te zitten. Dit betekent dat je een grutto blijft houden zolang je zorgt dat het legsel kan uitkomen. Dus als je het direct na het uitkomen, maait zal hij toch terugkomen. Je mag dan alleen hopen dat de grutto in staat zal zijn om zo snel mogelijk te verplaatsen naar een veilig stuk land in een reservaat.
De plaatstrouwheid van grutto’s houdt ook in dat zij terugkeren naar de plaats waar zij geboren zijn. Dit betekent dat agrariërs die percelen hebben aan de rand van, of in, reservaat gebieden hier van profiteren. Als de dichtheid in een goed beheerd gebied hoog is zal er uitgeweken moeten worden. Een hoge dichtheid is belangrijk als schild tegen predatoren. Dus is de kans groot dat er uitgeweken wordt naar het belendende perceel. En zo ziet een beheerder die een goed weidevogelklimaat creëert, de bij hem groot gebrachte grutto’s verdwijnen bij de buren omdat het teveel wordt bij hem. Deze buur heeft wellicht een goed beheerd perceel, maar maait wellicht te vroeg zodat het effect uiteindelijk nihil is.
Dit verklaart waarom ondanks de vroege maaitijd het toch zo kan zijn dat er voor jaren grutto’s zijn. En grutto kan 20 jaar worden dus kan het even duren.
Het is 10 juni 2004 dat ik dit schrijf. De Rijperweg bij Zuiderwoude is van oudsher een bolwerk. Gisteravond reed ik daar. Slechts een grutto op een paal (indicator voor rondlopende jongen). In de jaren hiervoor waren er hekken en palen tekort. Ook heb ik hier in mei weer vele (subsidie)stokken geteld maar gisteravond leek het wel een mooie augustusavond: kale landen, het gemaaide gras ruikt lekker en doodstil maar het is 9 juni en dan moeten de alarmerende grutto’s om je oren vliegen………
Positie agrariër
Ik blijf benadrukken dat ik geen hetze wil creëren. Een boer is geen natuurbeheerder en een natuurbeheerder geen boer. Maar ze hebben elkaar wel nodig. Als ondernemer kan ik begrip opbrengen voor een boer die zijn broek moet ophouden en wiens water wellicht aan de lippen staat. Of dat zo is weet ik niet. Maar veel kleinere boeren hebben het moeilijk. Dat mag niet in stand gehouden worden met gelden die voor iets anders bedoeld zijn en zelfs contraproductief zijn. Naast het begrip is het voor mij als belastingbetaler niet te verkopen dat de een subsidie krijgt en de ander niet.
De subsidie dient beter aangewend te worden en ieder geval dienen voorwaarden en controles te worden verbeterd.
Verhouding agraiër-natuurbescherming
De controverse is vaak groot. Vaak zie je agrariërs en beheerders lijnrecht tegenover elkaar staan terwijl ze vaak ook gewoon pachtovereenkomsten hebben. Uiteraard zijn er ook voldoende goede voorbeelden. Al met al kun je naar mijn idee wel stellen dat deze situatie niet ten goede komt van de weidevogels. Ook de onderlinge verdeeldheid en inzichten en bijkomende emotie maken het lastig. Daarnaast moet je ook eerlijk zijn en stellen dat er bij natuurbeheerders op lokaal niveau, vaak achteraf, ook behoorlijke steken gevallen zijn. Ik zou zeggen kijk naar voren en alleen naar achteren om er van te leren….
Resumé
Bewust heb ik deze discussie beperkt tot de situatie na het uitkomen van de eieren. Ik doe dit om dat het geen vijf voor twaalf is maar half één. Dus waar weidevogels nu bereid zijn om te broeden moeten we ze vooral de kans geven om hun jongen groot te brengen.
Uiteraard moet je gelijktijdig ook aan verbetering van biotoop en terrein werken. Ik ben niet in staat om haalbaarheid en kosten te toetsen maar om een voldoende kritieke massa te houden, zou mijn devies zijn om grote aaneengesloten gebieden aan elkaar te koppelen en dit goed te beheren. Daarbij is samenwerking en consensus in aanpak essentieel.