Quote: |
Wat zijn de verschillen tussen de twee VR-standen van de Nikon 80-400mm VR-lens?
In stand 1 wordt het VR-systeem in werking gesteld zodra de gebruiker de ontspanknop van de camera iets indrukt, zodat de gebruiker ziet dat de invloed van cameratrillingen afneemt wanneer hij door de zoeker kijkt. Uiteraard wordt VR ook toegepast tijdens het maken van de foto. In stand 2 wordt VR pas toegepast tijdens het maken van de foto om zo batterij-energie te besparen. In deze stand is de werking van de VR niet zichtbaar wanneer u door de zoeker kijkt. Deze stand is bedoeld voor gebruikers die het niet prettig vinden dat het beeld in de zoeker wordt gecorrigeerd door het VR-mechanisme, terwijl tevens op de batterij-energie wordt bespaard. De resulterende foto's zijn hetzelfde als in stand 1. Wat is het verschil tussen de normale en actieve VR-standen van de Nikon 70-200mm, 200mm, 300mm en 200-400mm VR-lenzen? De stand Normal op de Nikon VR-lenzen vermindert cameratrillingen. De lens detecteert automatisch of u de camera horizontaal beweegt (panning), zodat alleen verticale trillingen worden verminderd. Gebruik de stand Active wanneer u foto's maakt vanaf een bewegend voertuig of vaartuig. De frequentie van cameratrillingen tijdens opnames die uit de hand worden gemaakt, verschilt van de trillingen die optreden wanneer u probeert foto's te maken vanaf een bewegend voertuig of vaartuig. De actieve stand van de VR-lens is bedoeld om zwaardere trillingen te corrigeren die u ondervindt in een auto, boot, trein of vliegtuig, en zelfs aan boord van een helikopter. In tegenstelling tot de normale stand maakt de actieve stand niet automatisch onderscheid tussen horizontale 'panning' en cameratrillingen. Als u wilt 'pannen', is het daarom aan te raden de normale stand te gebruiken. In de volgende tabel wordt aangegeven in welke omstandigheden u de stand Normal of de stand Active dient te gebruiken. Omstandigheden van de opname Stand NORMAL Stand ACTIVE Opname uit de hand in een stabiele houding en positie = r Opname uit de hand onder onstabiele omstandigheden r = Opname vanaf éénpootstatief *1 = r Opname vanaf driepootstatief *2 = = Opname vanaf een bewegend voertuig x = Panning = x = Aanbevolen r Bruikbaar, maar er kunnen zich problemen voordoen X Afgeraden *1 Nikon beveelt aan de stand Normal in te schakelen bij gebruik van een éénpootstatief of een driepootstatief waarvan de panoramakop niet is vergrendeld. *2 Alleen AF-S VR 200-400mm en AF-S VR 200mm: De lens detecteert automatisch of deze op een driepootstatief is bevestigd en zal in dit geval de cameratrillingen verminderen. Werkt het VR-systeem van de 80-400mm VR-lens bij opnames vanaf een rijdende auto? Het VR-systeem werkt mogelijk niet als de hoeveelheid cameratrilling erger is dan bij normale opnames uit de hand. Dit kan ook het geval zijn wanneer u foto's maakt vanaf andere voer- of vaartuigen, zoals een schip, trein of helikopter, waarbij de vibraties de hoeveelheid cameratrilling verergeren. (Dit kan ook gebeuren als de camera voor panning wordt gebruikt.) Nikon beweert dat het VR-systeem ervoor zorgt dat de sluitertijd tijdens opnames equivalent is met een sluitertijd die drie stops (achtmaal) sneller is. Wat is de verklaring hiervoor? Het VR-systeem van Nikon zorgt ervoor dat u opnames uit de hand kunt maken met een sluitertijd die drie stops trager is dan u normaal kunt gebruiken bij een bepaalde brandpuntsafstand, zonder dat cameratrillingen zichtbaar worden in de foto. Wanneer VR is ingeschakeld, kunt u in een bepaalde situatie een sluitertijd van drie stops trager gebruiken, terwijl de kans op cameratrillingen even groot is. Als de kans op cameratrillingen bijvoorbeeld 30% is wanneer u een 400mm lens gebruikt op 1/250 seconde, blijft de kans op trillingen 30% op 1/30 seconde als u VR inschakelt (zodat ongeveer 70% van de foto's geen last hebben van cameratrillingen). Drie stops is een gemiddelde waarde: dit wil niet zeggen dat fotograferen met een sluitertijd die ongeveer drie stops trager is dan 1/f (1/brandpuntsafstand) altijd mogelijk is. De belichtingstijd, de vaardigheid van de fotograaf, de omstandigheden van de opname en dergelijke zijn alle van invloed op de trillingsafname. (Het effect bedraagt maximaal ongeveer 4 stops en ten minste 1 tot 2 stops.) |